De evolutie heeft het twee keer geprobeerd. En beide paddenstoelen hebben geleerd om hetzelfde molecuul te produceren dat de geest beïnvloedt

Een nieuwe studie bevestigt dat twee paddenstoelensoorten, die miljoenen jaren van evolutie van elkaar gescheiden zijn, onafhankelijk van elkaar psilocybine hebben weten te synthetiseren. Het is het eerste bewijs van convergente evolutie in het rijk der schimmels en zou de manier waarop we psychedelische stoffen produceren voor de behandeling van depressie en angst kunnen veranderen.

Al decennialang staan ‘paddo’s’ symbool voor het verboden, het alternatieve, een mentale poort die maar weinigen durfden te passeren. Maar nu ontdekt de wetenschap iets veel diepgaander dan alleen een psychedelische trip: een evolutionaire les over hoe de natuur dezelfde moleculaire geschiedenis twee keer kan herhalen.

Een team van onderzoekers onder leiding van farmacoloog Dirk Hoffmeister van de Friedrich Schiller Universiteit in Jena (Duitsland) ontdekte dat twee genetisch niet-verwante paddenstoelensoorten afzonderlijk het vermogen ontwikkelden om psilocybine te produceren, de stof die verantwoordelijk is voor de hallucinogene effecten die de waarneming en gemoedstoestand veranderen.

Twee wegen, één molecuul

Uit het onderzoek bleek dat Inocybe corydalina – een mycorrhiza-paddenstoel die naast boomwortels groeit – en Psilocybe – de klassieke ‘paddo’s’ – hetzelfde chemische resultaat bereikten via totaal verschillende enzymen.

Dit fenomeen staat bekend als convergente evolutie, en hoewel het gebruikelijk is bij dieren of planten (zoals de aerodynamische vorm van vogels en vleermuizen, of de cafeïne die door verschillende planten wordt geproduceerd), was het nog nooit eerder waargenomen in het rijk der schimmels.

“Het feit dat twee zo verschillende geslachten dezelfde chemische route hebben ontwikkeld om psilocybine te produceren, suggereert dat deze molecule een belangrijke rol speelt in het voortbestaan van paddenstoelen”, legt Hoffmeister uit.

Een biologisch doel achter de “trip”

Waarom zou de natuur erop staan een psychedelische stof te creëren? Een hypothese wijst op verdediging. Psilocybine zou kunnen werken als een natuurlijk afweermiddel, waardoor insecten en roofdieren worden ontmoedigd om de vruchtlichamen van de paddenstoel te eten, net zoals cafeïne koffie- en cacaoplanten beschermt.

In ecosystemen waar de concurrentie hevig is, zou deze “chemische truc” een evolutionair hulpmiddel zijn om het voortbestaan te garanderen. Het is geen magie, maar pure biologie met diepgaande menselijke bijwerkingen.

Van het oerwoud naar het laboratorium

De ontdekking verandert niet alleen ons begrip van de evolutie, maar opent ook een nieuwe weg voor de productie van psilocybine in het laboratorium.

Het team van Hoffmeister heeft aangetoond dat de natuurlijke enzymen die door paddenstoelen worden gebruikt, kunnen worden ingezet om psilocybine op een schonere, schaalbare en duurzame manier te produceren, omdat ze onder milde omstandigheden werken en geen giftig afval produceren.

De biotechnologie verkent deze weg al: herbruikbare enzymen, productie in bioreactoren en industriële opschaling van een verbinding die de moderne psychiatrie zou kunnen veranderen.

De terugkeer van wetenschappelijke psychedelica

Na decennia van verboden, tonen recente klinische proeven aan dat psilocybine resistente depressie, suïcidale gedachten en chronische angst vermindert.

Door te begrijpen hoe de natuur deze molecule produceert, krijgt de wetenschap niet alleen een biologisch recept, maar ook een kans om psychedelica te verzoenen met de moderne geneeskunde.

Uiteindelijk leren de paddenstoelen ons een onverwachte les: de menselijke geest en de natuur hebben de neiging om te herhalen wat werkt. Twee soorten die op geen enkele manier met elkaar verbonden zijn, hebben dezelfde formule gevonden om de perceptie van de werkelijkheid te veranderen.

Misschien wist de evolutie, net als wij, dat het soms de moeite waard is om het nog eens te proberen.