Hij handelde in de wetenschap dat het om speciaal beschermde landbouwgrond ging en ging door met de bouw ondanks de waarschuwing van de lokale politie.
Het Provinciaal Hof van Córdoba heeft de veroordeling bevestigd van een man die zonder vergunning een prefabwoning bouwde op een landbouwgrond, die door het Algemeen Stedenbouwkundig Plan (PGOU) is aangemerkt als beschermd landbouwgebied. De rechter is van mening dat dit uit onwetendheid is gebeurd en verplicht hem het huis te slopen, het terrein in zijn oorspronkelijke staat te herstellen en een jaar en zes maanden gevangenisstraf uit te zitten, naast een boete van 2.160 euro en een speciaal bouwverbod voor een jaar.
Volgens het vonnis van 6 juni 2025 heeft de man een prefabwoning voor zijn zoon gebouwd op een perceel van 1.350 vierkante meter, dat hij later heeft uitgebreid met een aangebouwde woning. Dit alles gebeurde zonder bouwvergunning, ondanks het feit dat de stedenbouwkundige voorschriften het bouwen op dit soort grond uitdrukkelijk verboden vanwege de agrarische en landschappelijke waarde ervan.
De strafrechter nr. 5 van Córdoba achtte het bewezen dat de verdachte de werkzaamheden zonder vergunning had gepromoot en uitgevoerd op niet-bebouwbare grond die onder speciale bescherming stond, en veroordeelde hem daarom tot anderhalf jaar gevangenisstraf, een boete, een verbod om te bouwen of bouwprojecten te promoten en de sloop van de prefab woning en de uitbreiding, waarbij het terrein in zijn oorspronkelijke staat moest worden hersteld.
De man plaatste de prefabwoning ondanks de waarschuwing van de lokale politie.

Het Provinciaal Hof van Córdoba bevestigde het vonnis en benadrukte dat het perceel gelegen was op speciaal beschermd landbouwgrond, waar bouwen uitdrukkelijk verboden was, zoals bepaald in het Algemeen Stedenbouwkundig Plan (PGOU) van Córdoba.
Het perceel had niet de minimale oppervlakte van 5.000 vierkante meter, zoals vereist door artikel 11.8.5 van het PGOU voor uitzonderlijk gebruik van landbouwgrond. Het perceel was slechts 1.350 vierkante meter groot, waardoor legalisering onmogelijk was. De rechtbank maakte duidelijk dat zelfs met een vergunning het niet mogelijk was geweest om legaal op dat terrein te bouwen.
Bovendien verwierp het Hof dat er sprake was van onwetendheid, aangezien hij door de lokale politie was gewaarschuwd, die hem uitdrukkelijk had geïnformeerd over de onwettigheid van de bouwwerkzaamheden. Desondanks heeft hij deze niet alleen niet stopgezet, maar is hij doorgegaan met de bouw en heeft hij het gebouw zelfs uitgebreid, wat volgens het Hof wijst op bewust en opzettelijk gedrag.
Er werd verwezen naar artikel 319.1 van het Wetboek van Strafrecht, dat uitdrukkelijk bouw op beschermd terrein strafbaar stelt, zonder dat er sprake hoeft te zijn van ernstige schade, maar alleen omdat de werkzaamheden zonder vergunning zijn uitgevoerd. Daarom en volgens de jurisprudentie van het Hooggerechtshof vereist de bescherming van het terrein strafrechtelijke vervolging wanneer de overtreding duidelijk is, zoals in dit geval.

Om al deze redenen moet de man het gebouw slopen, het terrein herstellen en de gevangenisstraf, boete en ontzetting uit hoofde van zijn ambt ondergaan. Desondanks was het vonnis niet definitief en kon er cassatieberoep worden ingesteld bij het Hooggerechtshof.







